Blog Westelijke Sahara II - Transit Westelijke Sahara, de lange weg naar Dakar (for English see below)
En verder ging de bus, uur na uur, onder een soort virtuele stolp die de tijd steeds stroperiger maakt, steeds dikker.
Ergens midden in de jaren ’90 kwam ik er na het lezen van een artikel in een ‘adventure magazine’ achter dat er een trans-Sahara route bestond waar ik voorheen niet van wist. De route was op moedige wijze door een paar jonge Duitsers geforceerd. Zie voor dit epische verhaal mijn vorige blog Duitse zege in Afrika 50 jaar na Rommel. Eindelijk. Dakar, here we come Na jaren wachten op een mogelijkheid om de Sahara te doorkruisen naar de Sahel was dat artikel voor mij het vertreksein. Er was geen houden meer aan. De reisjeuk werd instant zó hevig dat ik snel nog wat dingen in Nederland afrondde, een paar afspraken verschoof en na praktisch geen voorbereiding was ik er klaar voor. Het leuke was dat er ook nog een vriend was die zin had om mee te gaan. Hij had al eens de oceaan over gezeild en was benieuwd naar de zandzee van Mauritanië. Omdat we snel weg wilden kozen we er voor om niet op zoek te gaan naar een geschikte auto maar het vliegtuig te nemen naar Casablanca. Daar namen we de bus naar het Zuiden. Casablanca – Dakar was zo’n 3000 kilometer zonder enkele snelweg, waarvan een deel slecht asfalt, een deel piste (offroad) en een deel helemaal geen paden of sporen en ook zo’n 40 kilometer door een mijnenveld. Hoe gaaf kan het zijn. Hoeveel pure rij-uren dat zou opleveren was met geen mogelijkheid te berekenen maar dat was voor ons ook helemaal niet interessant. We wilden snel vertrekken maar eenmaal op weg hadden we vooral geen haast en wilden we met deze reis in het moment opgaan. De tijd verstomt Onder Agadir werd het landschap al leger en droger. Voorbij Goulimine (Guelmim), bekend om haar kamelenmarkt, waren we in Sahara land. Goulimine, poort van de Sahara. Een mooie naam, zoals elk zichzelf respecterend stadje in de buurt van de Sahara vindt. Goulimine, veel is er niet te doen als er geen kamelenmarkt is. En verder ging de bus, uur na uur, onder een soort virtuele stolp die de tijd steeds stroperiger maakt, steeds dikker. Meer en meer droegen de mannen de kenmerkende witte en blauwe gewaden en tulbanden. De bus stopte soms en hier en daar om mensen in en uit te laten en er werd gegeten bij eenvoudige wegrestaurantjes waar de tajines al stonden te pruttelen. We hadden onderweg vaak zat halve koeien buiten zien hangen met hele vliegen kolonies erop maar als dat vlees 3 uur heeft staan pruttelen in een aardewerk ovenachtige schaal dan schrikken je lichaamseigen bacteriën van de zuiverheid van je maaltijd. Stroop. Het leven vertraagd zienderogen. Kamelen sloffen op hun gemak voort en het lijkt er op alsof de woestijnbewoners ongeveer hetzelfde ritme en tempo aanhouden. Het baasje lijkt op zijn hondje. Rustig aan, slenteren en sloffen. Het leven dwingt het af. Zou je hier willen vertoeven met een gemiddelde westerse mindset dan zou je lontje snel opbranden. En verder gaat onze reis. Kilometers en uren de vlakte, kilometers en uren de wind, kilometers en uren het zand en het stof. Niets meer willen, geen afspraak. Geen prikkels meer uit de rest van de wereld (voor de jonge lezer: er was geen mobiele telefonie of internet, heftig hè?). Geen deadline, geen doel als de reis zelf die zich minuut na minuut manifesteert. Elke seconde lijkt eeuwig. Gul en gastvrij Natuurlijk maken we mooie staaltjes van gastvrijheid mee zoals zo typerend voor deze wereld. In de bus raken we in gesprek met een jongetje van een jaar of 14. Een beleefde en open jongen. Hij vraagt honderduit en vertelt graag over zijn land. Hij wil van alles weten en zijn schoolse kennis over Europa testen op de bezoekers en ambassadeurs die wij zijn. Hij is op weg van het internaat naar zijn ouderlijk huis in Tarfaya, een winderige kustplaats vlak voor de oude grens met Spaans-Sahara, de virtuele grens met Westelijke Sahara. Mohammed van 14 nodigt ons uit om bij hem thuis te eten en te overnachten. Zijn vader is hoofd meteorologische dienst van de regio. Hij vertelt ons over de wind. De zeewind en de woestijnwinden, die je auto zandstralen. Bedek onmiddellijk je ruiten! Hij vertelt van de Harmattan, de droge wind, de zandstormen, de microben in het stof die planten en mensen ziek maken. Van de Sirocco of Leveche die rood stof tot in Noord-Europa blaast en ook van de grote wolken sprinkhanen die van de dag een nacht maken en van je motorkap een bloedbad. We eten er niet minder goed om. Salade, Harira (soep), Tajine van kameel en sinaasappel met kaneel. En wat laten de bewoners van deze streken ons toch altijd weer zo ontzettend thuis voelen. We kunnen slapen in logeerbedden, op de bank, op onze matjes waar dan ook. In de woonkamer, de tuin, op het dak, waar we maar willen. Als we onder de sterren zee liggen kijken we elkaar aan. Hoe lang zijn we nu onderweg? Geen idee, we komen er niet bij. Onze hersens, stroop. Rotte vis, verse vis En verder, steeds verder. Één lange rechte weg naar het onvoorstelbaar verre zuiden. De bus rijdt langzamer en komt traag tot stilstand midden op de weg. Achter ons sluiten auto’s aan, links van ons, rechts van ons. De deuren gaan open en een aantal mensen gaat naar buiten. File tot zover het oog reikt. File? In de woestijn? Is dit een fata morgana? We lopen een kilometer naar voren. Mensen maken plezier, ruzie, staren slaperig voor zich uit. Wat is hier aan de hand? Kinderen huilen, maken ruzie, spelen vrolijk met een bal van oude panty’s. Picknicks in et zand, het roosteren van vis, een lekkende koelwagen met de stank van rotte vis. Deze chauffeur heeft te lang gewacht met het uitdelen van zijn vracht. De koelwagens hebben geen gemotoriseerde koeling maar houden hun vracht koud door het meevoeren van grote ijsblokken. We raken in gesprek. Wat is er aan de hand? Hoe lang staan jullie hier al? Een overstroming, 5 wagens staan vast in de stromende modder, al een hele lange dag. We snuiven de heerlijke gegrilde vis geuren nog eens diep op. Al de vis is al verdeeld. 200 meter lopen is de afgrond waar woestijn en oceaan elkaar ontmoeten. Hutjes van karton, lappen en auto plaatwerk. Hier wonen mannen die met opgeblazen vrachtwagen binnenbanden de branding door zwemmen om netten uit te zetten. Deze dagen draaien ze goede omzet. Knal verse vis, zo van de grill. Het is nog ver naar Dakar maar dat is iets waar we op dat moment niet mee bezig zijn. We zijn in de woestijn aan de rand van de oceaan, we lachen met de visser en eten zijn verse vis van de grill. Dit blog was het 2e in een reeks over Westelijke Sahara. Er komt meer. In English Blog Western Sahara II - Transit Western Sahara, the long way to Dakar And further the bus went, hour after hour, under a kind of virtual bell jar that makes time increasingly viscous, getting thicker. • Finally. Dakar, here we come • Time fades • Generous and hospitable • Rotten fish, fresh fish Sometime in the mid-1990s, after reading an article in an 'adventure magazine', I found out that there was a trans-Saharan route where I previously did not know about it. The route had been bravely forced by a few young Germans. For this epic story, see my previous blog German victory in Africa 50 years after Rommel. Finally. Dakar, here we come After years of waiting for an opportunity to cross the Sahara to the Sahel, that article was the starting sign for me. There was no stopping it. The pleasure of travel immediately became so intense that I quickly completed some things in the Netherlands, shifted a few appointments and after practically no preparation I was ready for it. The nice thing was that there was also a friend who wanted to come along. He had already sailed across the Atlantic and was curious about the sand sea of Mauritania. Because we wanted to leave quickly, we chose not to look for a suitable car but to take the plane to Casablanca. There we took the bus to the South. Casablanca - Dakar was about 3000 kilometers without any highway, of which some bad asphalt, some piste (off-road) and offcourse no paths or tracks at all and also some 40 kilometers through a minefield. How cool can it be. It was impossible to calculate how many pure driving hours that would take, but that was not interesting at all for us. We wanted to leave quickly, but once on our way we were not in a hurry and we wanted to be absorbed in the moment with this journey. Time grows dumb The landscape under Agadir was already emptier and drier. Past Goulimine (Guelmim), known for its camel market, we were in Sahara land. Goulimine, gate of the Sahara. A beautiful name, as any self-respecting town near the Sahara agrees. Goulimine, there is not much to do when there is no camel market. And further the bus went, hour after hour, under a kind of virtual bell jar that makes time more and more viscous, ever thicker. More and more the men wore the characteristic white and blue robes and turbans. The bus sometimes stopped here and there to let people in and out and we ate at simple roadside restaurants where the tajines were already simmering. On the way we had often seen half cows hanging outside with entire colonies of flies on it, but if that meat has been simmering for 3 hours in an earthen ovenlike dish, your very own body's bacteria will be shocked by the purity of your meal. Syrup. Life slows down noticeably. Camels shuffle along at their leisure, and the desert inhabitants seem to keep roughly the same rhythm and pace. The owner looks like his dog. Take it easy, shuffle and shamble. Life forces it upon you. Would you like to stay here with an average Western mindset, your fuse would burn out quickly. And our journey continues. Miles and hours the plains, miles and hours the winds, miles and hours the sand and the dust. Wanting nothing more, no appointment. No more stimulus from the rest of the world (for the young reader: there was no mobile telephony or internet, fierce eh?). No deadline, no goal but the journey itself manifesting itself minute by minute. Every second seems eternal. Generous and hospitable Of course we experience beautiful examples of hospitality, as so typical of this world. In the bus we get into a talk with a boy of about 14. A polite and open boy. He asks a lot and likes to talk about his country. He wants to know everything and test his academic knowledge about Europe on the visitors and ambassadors that we are. He is on his way from the boarding school to his family home in Tarfaya, a windy coastal town just before the old border with Spanish Sahara, the virtual border with Western Sahara. Mohammed, 14, invites us to eat and spend the night at his home. His father is chief of the region's meteorological service. He tells us about the wind. The sea breeze and the desert winds, which sandblast your car. Cover your windows immediately! He tells of the Harmattan, the dry wind, the sand storms, the microbes in the dust that make plants and people sick. From the Sirocco or Leveche that blows red dust to Northern Europe and also from the large clouds of grasshoppers that turn the day into a night and your hood into a bloodbath. We eat no less well. Salad, Harira (soup), Tajine of camel and orange with cinnamon. And ah, the inhabitants of these regions always make us feel so very much at home. We can sleep in guest beds, on the couch, on our mats anywhere. In the living room, the garden, on the roof, wherever we want. When we lie under a sea of stars we look at each other. How long have we been on the road now? No idea, no clue. Our brains, syrup. Rotten fish, fresh fish And further, further and further. One long straight road to the unimaginably far south. The bus slows down and comes to a slow stop in the middle of the road. Cars close behind us, to our left, to our right. The doors open and some of people get out. Traffic as far as the eye can see. A jam? In the desert? Is this a mirage? We walk about a kilometer forward. People have fun, argue, sleepily stare ahead. What is going on here? Children cry, argue, play happily with a ball of old tights. Picnics in the sand, roasting fish, a refrigerated truck leaking with the stench of rotten fish. This driver has waited too long before handing out his cargo. The refrigerated trucks do not have motorized cooling, but keep their cargo cold by carrying large ice blocks. We chat and ask. What is going on? How long have you been here? A flood, 5 cars are stuck in the flowing mud, already for a whole day now. Again we take a deep breath of the delicious grilled fish. All the fish has already been divided. 200 meters walk is the abyss where desert and ocean meet. Huts of cardboard, rags and car sheet metal. Here men live who swim through the surf with truck tubes to set out nets. These days they have good sales. Hyper fresh fish straight from the grill. It is still a long way to Dakar but that is something that’s not in our system. We are in the desert at the edge of the ocean, we laugh with the fisherman and eat his freshest fish from the grill. This blog was the 2nd in a series on Western Sahara. There is more to come.
10 Comments
|
AuthorMarco Hupkes. Marokkoganger met passie. Archives
September 2020
Categories |